Oftewel: hoe kom ik in Heeresnaam de komende 90 plus pauze van een kwartier plus eventuele verlenging (30 min.) plus eventuele strafschoppen á 20 minuten door? Juist ja, met mijn blogje.
Wat is de kwestie: dat lieve lezer, is een lang verhaal, en dat verhaal componeren en hier deponeren brengt me hopelijk een eind op weg naar mijn doel, waarover later meer.
Het verhaal begint in 1968. Voor hij nog goed en wel kon praten zag een jongetje dat zijn vader héél blij was. Papa maakte een dansje, huppelde de kamer rond, en zwaaide met een rood-witte sjaal. "United!" riep hij en het jongetje begreep dat dat iets was waar je dus heel blij van werd. Papa tilde het jongetje naar buiten en schopte blij tegen een bal. "Stiles passes to Charlton, on to Best, Best beats one man, beats two, rounds the 'keeper... goal!!" Okee, ook die bal had er kennelijk iets mee te maken, en papa sprong op en neer en lachte (dat kon het jongetje toen ook wel trouwens dus hij deed vrolijk mee). Het jaar van de Yellow Submarine en United Europees kampioen, geen slecht jaar. Dat snapte dat jongetje toen niet, maar hij begreep wel dat je van zo'n bal heel blij kon worden.
Ruim tien jaar later. Het jongetje had de les goed begrepen en had een aanzienlijk deel van zijn opgemaakte levensuurtjes besteed aan hard (zelfs heel hard, want hij ontdekte dat hij heel snel was en niet te vangen) achter de bal aanrennen en de bal in de goal schoppen. En hij werd zelf ook heel blij van United en die rood-witte sjaals. Papa had hem zelfs een prachtige clubtenue gekocht, waarvan het embleem al van de was begon te slijten. De jongen speelde op straat, in de achtertuin (waarvan de kale plekken tussen de twee bomen = doelpalen achter in de tuin én ongeveer elf meter daarvóór konde deden), in de zon en in de regen, op de speelplaats op school, op de binnenplaats van de boerderij (regenpijp raken!), met een oranje Tango bal die geleidelijk grijs werd wegens niet luisteren naar papa die zei dat die bal voor op het veld was, niet op de weg.
In het jaar dat Thatcher won (1979), stond United weer in de finale (de FA Cup, de grootste nationale beker van allemaal). De jongen en zijn vader keken weer. Vader en zoon waren samen bedroefd, toen United 1-0, en 2-0 achterkwamen, en de beker met de onvermijdelijkheid van een nare natte herfstdag naar Arsenal leek te gaan. United was nergens. Vijf minuten te gaan, wanhoop. United scoort! Zomaar, uit het niks. De vader, die van zichzelf al een wat rooie kop had op een goede dag, transformeerde in een grote bevende tomaat. "Come on, come on!" De vader was ooit een topspits geweest, een snelle dribbelaar, niet van de bal te krijgen. Kreeg op zijn achttiende een aanbieding om bij Everton in de jeugd te voetballen maar het arme boerengezin kreeg het niet bekostigd. De jongen had de krantenknipsels van zijn vader gelezen en de foto's gezien (regionale krant waar de vader toevalligerwijs af en toe verslagen in schreef over zijn eigen wedstrijden. De koppen laten zich raden). Een soort gespierde Elvis, dat zag hij. In 1979 voetbalde hij nog steeds, voor een hoofdklasser. Niet gek.
Drie minuten voor tijd. Sammy McIlroy (een Ier, de Keltische connecties met United zijn sterk) scoort. 2-2! De vader houdt het niet langer. Tranen van geluk en verbijstering biggelen over zijn wangen. De gedroomde club, United, liet vader en zoon alweer in wonderen geloven. Nooit opgeven, doorgaan. Blijven rennen. De grote rode Elvis-tomaat liep naar achter, naar de WC, om te bekomen. Twee minuten op de klok, dadelijk even pauze en verlenging. De jongen keek, alleen, en zag de beste man van het veld, Liam Brady, zichzelf door het middenveld vlechten. Balletje naar buiten, lange voorzet, tweede paal... Alan Sunderland.
Doelpunt.
De vader komt terug, roodomrande ogen. "What?"
"Arsenal scored."
"What?"
Thatcher aan de macht en United verloor
"the five minute final". Slecht jaar.
20 jaar later. De jongen is een man. Ook geen slechte voetballer geweest. Snelle rechtsbuiten, beetje Overmars maar dan niet tweebenig. Mooie momenten gehad (winnende doelpunt tegen Feyenoord), en er was één seizoen, dat hij niet te vangen was, door niemand. Een keertje, zomaar, op zijn 25e, pijn in de knie. Twee weken na de arthroscopie zei de fysiotherapeut: "Fietsen is ook leuk." De jongen die nooit opgaf werd ertoe gedwongen.
That's football: pure joy and pure anguish. Zo was het maar net. Maar als je alleen maar machteloos kunt toekijken, neigt het een beetje naar het laatste. 1999, ruim dertig jaar na de Gele Duikboot. Finale. De Grote, de Europese. De man maakt een radicale keuze. Ik kijk niet. Doorvechten prima, niet opgeven prima, maar machteloos toekijken, het is mooi geweest. Hij ging in de stilte van de finale, een zonnige lenteavond, buiten skaten. Geen kip op straat, hij kon het gras ruiken maar hij hoefde er gelukkig niet naar te kijken. Toen hij in de huiskamer-ramen geen felgroene voetbalvelden zag, draaide hij om en ging naar huis. TV aan.
United kampioen.
Nou, en zo word je dus gek. Althans, volgens mijn vrouw. Die vindt het dus gestoord dat ik sindsdien bij grote wedstrijden van United
niet kijk. En echt niet he. Ik niet kijken betekent in deze miniwaan dat United wint. En de gek die denkt dat hij alleen zó niet gek wordt.
Afijn, het is alweer tien uur geweest, de negentig minuten zijn bijna om. Mission almost accomplished, met dank aan deze blog. Tenzij het verlengen wordt, dan moet ik vrees ik hier de WCs maar gaan schoonmaken. Ik heb het er graag voor over.